Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarom zal de [37]verstandige te [38]dier tijd [39]zwijgen, want het zal een [40]boze tijd zijn. 37. Die God vreest, en dienvolgens recht wijs is. Of, de onderwijzer, leraar. 38. Als God dit boze volk straffen zal. 39. Niet murmurerende tegen Gods oordelen en straffen, hoewel zij zeer zwaar zullen zijn, maar Hem in alles recht gevende, omdat de zonden van Israel zoveel en gruwelijk waren, gelijk voorzegd. Verg. Ps.37:7. Sommigen verstaan dat God hen straffen zou met het stilzwijgen der profeten of leraars en andere vromen, die het met God hielden, omdat zij niet wilden onderwezen en gestraft zijn, maar de bestraffers bitterlijk haatte en vervolgden, gelijk vs.10. Verg. Matth.7:6. 40. Of, tijd van het kwaad; dat is, der straf, van grote ellende en verwoesting, gelijk Ps.37:19; Jer.15:11; Micha 2:3. Sommigen duiden het op de voorgemelde grote boosheid van het volk in dien tijd.